Overslaan en naar de inhoud gaan

Vind hier alle informatie over de vaccinatie tegen het coronavirus

Ons gestandaardiseerd advies

De belangrijkste adviezen op een rijtje?

Alle adviezen

Ruimtelijke inrichting dient de gezondheid te beschermen. De volgende kernwaarden zijn daarin belangrijk voor een gezonde woonomgeving:

  • dat wonen en druk verkeer gescheiden zijn,
  • dat functies (wonen, werken en voorzieningen) goed gemengd zijn
  • en overlastgevende bedrijven op afstand staan.

Hieronder lees je de adviezen voor de onderwerpen die te maken hebben met de door jou aangezette schuifjes. Voor meer informatie over een specifieke milieufactor en de daarbij horende gezondheidseffecten: klik op de thema’s in de linker kantlijn. Streef daarbij naar een blootstelling zo dicht mogelijk bij de gezondheidskundige advieswaarden om gezondheid zo goed mogelijk te beschermen.

In de adviezen wordt er gepraat over ‘gevoelige bestemmingen’. Onder gevoelige bestemmingen verstaat de GGD (anders dan in ‘besluit gevoelige bestemmingen’) niet alleen kinderdagverblijven, scholen en verzorgings- en verpleegtehuizen, maar ook (voormalige bedrijfs- en plattelands-) woningen.

Ruimtelijke inrichting dient de gezondheid te beschermen. De volgende kernwaarden zijn daarin belangrijk voor een gezonde woonomgeving:

  • dat wonen en druk verkeer gescheiden zijn,
  • dat functies (wonen, werken en voorzieningen) goed gemengd zijn
  • en overlastgevende bedrijven op afstand staan.

Hieronder lees je de adviezen voor de onderwerpen die te maken hebben met de door jou aangezette schuifjes. Voor meer informatie over een specifieke milieufactor en de daarbij horende gezondheidseffecten: klik op de thema’s in de linker kantlijn. Streef daarbij naar een blootstelling zo dicht mogelijk bij de gezondheidskundige advieswaarden om gezondheid zo goed mogelijk te beschermen.

Verkeer

Luchtkwaliteit verkeer

Bij drukke wegen is een mengsel van heel veel stoffen in verhoogde concentraties aanwezig. De gezondheidseffecten die kunnen optreden zijn niet aan één of enkele stoffen toe te schrijven. Elke verbetering van de luchtkwaliteit levert gezondheidswinst op.

Advieswaarden
  • Afstand houden tot de weg is het belangrijkste advies. Hanteer hierbij de volgende minimale afstanden:
    • Snelweg: ten minste 150 meter (bij voorkeur 300 meter)
    • Provinciale weg: ten minste 50 meter
    • Drukke binnenstedelijke weg (>10.000 mvt/etm): ten minste 25 meter (bij voorkeur 50 meter)
  • Streef daarnaast naar de door de WHO gehanteerde advieswaarden voor PM10 (15 µg/m3), PM2,5 (5 µg/m3), NO2 (10 µg/m3). Voor ultra fijn stof zijn nog geen gezondheidskundige advieswaarden vastgesteld.
Maatregelen
  • ‘afstand houden tot de weg’ is de beste maatregel, aangezien dit minder blootstelling aan het volledige mengsel tot gevolg heeft.
  • Zorg voor minimaal één zijde aan een gebouw die rustig is (luwe zijde) en waar sprake is van zo schoon mogelijke lucht. Uitzicht op groen vergroot het wooncomfort en de leefkwaliteit. Daarnaast kan een groene omgeving het gebied klimaatbestendiger maken (minder hittestress, beperken van wateroverlast)
  • Wanneer een mechanisch ventilatiesysteem aanwezig is, wordt geadviseerd de toevoer aan de luwe zijde te laten plaatsvinden.
  • Bied de mogelijkheid om ramen in elk geval aan de luwe zijde te openen, zodat bewoners (extra) kunnen ventileren.
  • Stimuleer het gebruik van fietsen of wandelen. Door autogebruik te ontmoedigen, wordt niet alleen de blootstelling van omwonenden aan een slechte luchtkwaliteit beperkt maar ook de gezondheid gestimuleerd door extra beweging.
Geluid en trillingen verkeer

Wegverkeer is één van de belangrijkste geluidsbronnen in de woonomgeving. In tegenstelling tot de wettelijke normen, houdt de GGD geen rekening met juridisch gecorrigeerde geluidniveaus (aftrek). Dit is zo omdat er onzekerheden zijn over de toekomstige effecten op de geluidsbelasting door verdere ontwikkelingen in de techniek en het treffen van geluidreducerende maatregelen aan de motorvoertuigen.

Advieswaarden
  • Maximaal (cumulatief) geluidsniveau van 50 dB Lden op de gevel, ter bescherming van de gezondheid.
  • Maximaal (cumulatief) geluidsniveau van 40 dB Lnight op de gevel gedurende de nacht om slaapverstoring zoveel mogelijk te voorkomen.
  • Naast geluid kan verkeer ook trillingen veroorzaken, zeker het zwaardere (vracht-)verkeer. Deze trillingen bewegen zich door de bodem en de sterkte neemt af als de afstand tot de bron groter wordt. Trillingshinder wordt beoordeeld aan de hand van het maximale trillingsniveau en het gemiddeld trillingsniveau. Voor een aantal typen trillingen en verschillende gebouwfuncties staan in de SBR-richtlijn “Meet- en beoordelingsrichtlijnen voor trillingen” grens- en streefwaarden in deel B genoemd.
Maatregelen
  • Vermijd cumulatie (stapeling) van omgevingsgeluiden. Zorg dat het gecumuleerde geluidsniveau onder de gezondheidskundige advieswaarde blijft.
  • Wanneer het geluidsniveau op de gevel hoger ligt dan de gezondheidskundige advieswaarde verdient het nemen van bron- en overdrachtsmaatregelen de voorkeur. Dit kan bijvoorbeeld zijn een grotere afstand tussen weg en gevoelige bestemming, lagere snelheden, een ander type wegdek, een grotere afstand, geluidsschermen etc. Het treffen van dergelijke maatregelen zal ook een positief effect hebben op de ervaren hinder door trillingen. Bij nieuwbouw: kies voor een zo goed mogelijke fundering of vloerconstructie die de trillingen dempen.
  • Lukt het met bron- en overdrachtsmaatregelen niet om onder de gezondheidskundige advieswaarde te blijven, dan wordt voor geluid een geluidsniveau van maximaal 33 dB als acceptabel binnenmilieu beoordeeld. Dit is te bereiken door het nemen van isolatiemaatregelen.
  • Bij het bouwen van nieuwe gevoelige bestemmingen wordt geadviseerd ervoor te zorgen dat elke gevoelige bestemming op een door verkeer belaste plek beschikt over minimaal één geluids-/trillingsluwe zijde. Situeer de buitenruimte/tuinen van een gevoelige bestemming aan de meest verkeersluwe kant. Dit geldt ook voor bijvoorbeeld de slaapvertrekken.
  • Bundel en orden verkeer: doorgaande routes voor gemotoriseerd verkeer gaan om wijken of kernen heen, niet er doorheen. Voor fietsers en voetgangers is dit juist andersom.
  • Stimuleer het gebruik van fietsen of wandelen. Door autogebruik te ontmoedigen, wordt niet alleen de blootstelling van omwonenden aan geluid en trillingen beperkt maar ook de gezondheid gestimuleerd door extra beweging.
  • Binnen loopafstand (500m) van elke gevoelige bestemming is een rustige, aangename plek te vinden.

Spoorweg

Geluid en trillingen spoorweg

(Goederen-)treinen kunnen de nodige overlast veroorzaken, zeker ook wanneer het vervoer over het spoor in de nachtelijke uren doorgaat.

Advieswaarden
  • Maximaal (cumulatief) geluidsniveau van 50 dB Lden op de gevel, ter bescherming van de gezondheid.
  • Maximaal (cumulatief) geluidsniveau van 40 dB Lnight op de gevel gedurende de nacht om slaapverstoring zoveel mogelijk te voorkomen.
  • Naast geluid kan spoorverkeer ook trillingen veroorzaken. Deze trillingen bewegen zich door de bodem. Trillingen nemen af als de afstand tot de bron groter wordt. Trillingshinder wordt beoordeeld aan de hand van het maximale trillingsniveau en het gemiddeld trillingsniveau. Voor een aantal typen trillingen en verschillende gebouwfuncties staan in de SBR-richtlijn “Meet- en beoordelingsrichtlijnen voor trillingen” grens- en streefwaarden, deel B.
Maatregelen
  • Vermijd cumulatie (stapeling) van omgevingsgeluiden. Zorg dat het gecumuleerde geluidsniveau onder de gezondheidskundige advieswaarde blijft.
  • Wanneer het geluidsniveau op de gevel hoger ligt dan de gezondheidskundige advieswaarde verdient het treffen van bron- en overdrachtsmaatregelen de voorkeur. Dit kan zijn bijvoorbeeld lagere snelheden, een grotere afstand, geluidsschermen etc. Het treffen van dergelijke maatregelen zal ook een positief effect hebben op de ervaren hinder door trillingen. Bij nieuwbouw kies voor een zo goed mogelijke fundering of vloerconstructie die de trillingen dempen.
  • Lukt het met bron- en overdrachtsmaatregelen niet om de gezondheidskundige advieswaarde te blijven, dan wordt een geluidsniveau van maximaal 33 dB als acceptabel binnenmilieu beoordeeld.
  • Elke gevoelige bestemming op een door treinverkeer belaste plek beschikt over minimaal één geluidsluwe zijde. Situeer de buitenruimte/tuinen van een gevoelige bestemming aan de meest luwe kant. Dit geldt ook voor bijvoorbeeld de slaapvertrekken.
  • Binnen loopafstand (500m) van elke gevoelige bestemming is een rustige, aangename plek te vinden.

Vliegverkeer

Luchtkwaliteit vliegverkeer

Vliegverkeer kan leiden tot een forse verhoging van het gehalte ultrafijn stof (UFP), fijnstof en NO2 in de omgeving van een vliegveld.. Emissies van vliegtuigen zijn het grootst bij opstijgen en landen. Vooral op korte afstand van een vliegveld kan de invloed op de luchtkwaliteit aanzienlijk zijn. Emissie van vliegtuigen wanneer zij eenmaal op enkele honderden meters hoogte (dus ook op zogenoemde laagvliegroutes) vliegen, heeft geen directe invloed op de concentraties op leefniveau.

Advieswaarden
  • Streef daarnaast naar de door de WHO gehanteerde advieswaarden voor PM10 (15 µg/m3), PM2,5 (5 µg/m3), NO2 (10 µg/m3). Voor ultra fijn stof zijn nog geen gezondheidskundige advieswaarden vastgesteld.
Maatregelen
  • Bouw gevoelige bestemmingen op afstand van vliegvelden en hun aanvliegroutes, zowel vanwege luchtverontreiniging als geluidsoverlast. Vooral daar waar al veel overlast wordt gemeld is het verstandig geen nieuwe gevoelige bestemmingen te bouwen.
  • Zorg voor minimaal één zijde aan een gebouw die rustig is (luwe zijde) en waar sprake is van zo schoon mogelijke lucht. Houd daarbij ook rekening met andere bronnen, zoals wegverkeer en bedrijven/industrie.
  • Communiceer helder en vooraf richting de toekomstig bewoners over de mogelijke overlast vanuit het vliegveld en vliegverkeer, zodat zij een weloverwogen beslissing kunnen maken om op die locatie te gaan wonen. Informeer hen ook over waar men dan terecht kan met klachten en wat daarmee wordt gedaan.
  • Bronmaatregelen verdienen altijd prioriteit, zodat een vermindering optreedt van de emissies vanuit het vliegveld ten behoeve van de gezondheid van alle omwonenden.
Geluid vliegverkeer

Wanneer je in de buurt van een vliegveld woont, kan dit tot geluidhinder leiden. Dit geldt zowel voor de burger-/vracht- als militair luchtvaart. Militaire oefeningen worden daarnaast ook vaak in de nacht uitgevoerd, wat tot extra slaapverstoring kan leiden.

Advieswaarden
  • Voor vliegverkeer is (nog) geen gezondheidskundige richtwaarde te geven. Vliegverkeer is bij een gelijk geluidsniveau hinderlijker en geeft meer slaapverstoring dan wegverkeer, railverkeer en bedrijven. Op grond van hinder en slaapverstoring moet vliegverkeer zwaarder worden beoordeeld dan andere bronnen.
  • Zolang er geen gezondheidskundige richtwaarde is te noemen, kan worden uitgegaan van de WHO-advieswaarden (45 dB Lden en 40 dB Lnight). Hierbij moet wel het besef zijn dat bij deze waarden nog steeds een hoog percentage ernstige hinder (10%) en ernstige slaapverstoring (11%) optreedt.
Maatregelen
  • Bouw gevoelige bestemmingen op afstand van vliegvelden en hun aanvliegroutes, zowel vanwege luchtverontreiniging als geluidsoverlast. Vooral daar waar al veel overlast wordt gemeld is het verstandig geen nieuwe gevoelige bestemmingen te bouwen. Bouw bij voorkeur niet binnen de zones waar de WHO advieswaarden (45 dB Lden en 40 dB Lnight) worden overschreden.
  • Bronmaatregelen (zoals stille/schone vliegtuigen, minder vluchten, slimme vliegroutes, enz) verdienen altijd prioriteit, zodat een vermindering optreedt van de emissies vanuit het vliegveld en vliegverkeer ten behoeve van de gezondheid van alle omwonenden.
  • Zorg voor een goede isolatie van de gevoelige bestemmingen om in elk geval het geluidsniveau binnen onder de 33 dB te houden (met aandacht voor goede ventilatie).
  • Elke gevoelige bestemming zou minimaal één geluidsluwe aangename zijde moeten hebben, beschouwd over alle geluidbronnen in de omgeving tezamen. Omdat vliegtuiggeluid van boven komt, is dat veelal lastig te realiseren.
  • Kies voor een optimale positie en vormgeving van gevoelige bestemmingen (en daken) t.o.v. alle geluidbronnen in de omgeving, zodat geluid optimaal wordt afgeschermd en/of weerkaatst voor een stillere binnen- en buitenruimte.
  • Communiceer helder en vooraf richting de toekomstig bewoners over de mogelijke overlast vanuit het vliegveld en vliegverkeer, zodat zij een weloverwogen beslissing kunnen maken om op die locatie te gaan wonen. Informeer hen ook over waar men dan terecht kan met klachten en wat daarmee wordt gedaan.

Bedrijven/industrie

Luchtkwaliteit bedrijven/industrie

Industrie is voor veel componenten van luchtverontreiniging (één van) de belangrijkste bronnen in Nederland. De uitstoot is erg afhankelijk van de bedrijfstak (en -proces) maar ook van de inrichting van het bedrijf. Het is daarom niet mogelijk om in algemene zin iets te zeggen over de mate van uitstoot door industrie.

Advieswaarden
  • Streef daarnaast naar de door de WHO gehanteerde advieswaarden voor PM10 (15 µg/m3), PM2,5 (5 µg/m3), NO2 (10 µg/m3). Voor ultra fijn stof zijn nog geen gezondheidskundige advieswaarden vastgesteld.
Maatregelen
  • Overlastgevende bedrijven staan zo veel mogelijk op afstand. Kijk bij vergunningverlening niet alleen naar de toegestane emissies van het bedrijf, maar ook naar de immissies op de gevel van de meest nabijgelegen te bouwen gevoelige bestemmingen. Zorg dat deze zo laag mogelijk zijn (Alara-principe).
  • Zorg voor minimaal één zijde aan een gevoelige bestemming die rustig is (luwe zijde) en waar sprake is van zo schoon mogelijke lucht. Houd daarbij ook rekening met andere bronnen, zoals wegverkeer.
  • Communiceer helder en vooraf richting de toekomstig bewoners over de mogelijke overlast vanuit het bedrijf/industrieterrein, zodat zij een weloverwogen beslissing kunnen maken om op die locatie te gaan wonen. Informeer hen ook over waar men dan terecht kan met klachten en wat daarmee wordt gedaan.
  • Bronmaatregelen verdienen altijd prioriteit, zodat een vermindering optreedt van de emissies vanuit het bedrijf/industrieterrein ten behoeve van de gezondheid van alle omwonenden.
Geur bedrijven/industrie

Bedrijfsmatige activiteiten kunnen leiden tot geurhinder. Wat voor geur een bedrijf produceert is afhankelijk van de bedrijfstak (en -proces) maar ook van de inrichting van het bedrijf. Daarnaast bepalen factoren zoals bijvoorbeeld de vrijwilligheid van blootstelling, vertrouwen in het bedrijf/ overheid, maar ook persoonlijke kenmerken hoe iemand geur waardeert.

De provincie Brabant heeft een eigen beleidsregel industriële geur.

Advieswaarden
  • Er bestaan geen gezondheidskundige normen voor geur afkomstig van industrie, waardoor het niet eenvoudig is om te bepalen hoeveel geur gezondheidskundig gezien aanvaardbaar is. Een situatie wordt gezondheidskundig als goed beschouwd als er geen hinder is. Als dat wel het geval is, wordt afgewogen of de situatie aanvaardbaar is.
  • In tabel 2 van de beleidsregel industriële geur Noord-Brabant zijn richtwaarden opgenomen die van toepassing zijn op nieuwe activiteiten. De GGD adviseert om de geurbelasting ten gevolge van industriële activiteiten onder deze richtwaarde (98e percentiel) te houden.
Maatregelen
  • Houd een zo groot mogelijke afstand aan tussen overlastgevende bedrijven (bedrijven met uitstoot van geluid, geur of stoffen) en gevoelige bestemmingen. Vooral daar waar al veel overlast wordt gemeld is het verstandig geen nieuwe gevoelige bestemmingen te bouwen.
  • Zorg voor minimaal één zijde aan een gebouw die rustig is (luwe zijde) en waar sprake is van zo schoon mogelijke lucht. Houd daarbij ook rekening met andere bronnen, zoals wegverkeer.
  • Communiceer helder en vooraf richting de toekomstig bewoners over de mogelijke overlast vanuit het bedrijf, zodat zij een weloverwogen beslissing kunnen maken om op die locatie te gaan wonen. Informeer hen ook over waar men dan terecht kan met klachten en wat daarmee wordt gedaan.
  • Bronmaatregelen verdienen altijd prioriteit, zodat een vermindering optreedt van de emissies vanuit het vliegveld ten behoeve van de gezondheid van alle omwonenden.
Geluid en trillingen bedrijven/industrie

Bij industrielawaai gaat het om de zogenoemde representatieve bedrijfssituatie. In de regel geldt dan de voor een etmaal relevante maximale geluidproductie welke meer dan 12 keer per jaar optreedt. Situaties die 12 keer of minder voorkomen worden gezien als incidenteel.

Advieswaarden
  • Maximaal (cumulatief) geluidsniveau van 50 dB Lden op de gevel, ter bescherming van de gezondheid.
  • Maximaal (cumulatief) geluidsniveau van 40 dB Lnight op de gevel gedurende de nacht om slaapverstoring zoveel mogelijk te voorkomen.
  • Naast geluid kan bepaalde apparatuur ook trillingen veroorzaken, zoals bijvoorbeeld pompen en draaiende motoren. Deze trillingen bewegen zich door de bodem. Trillingen nemen af als de afstand tot de bron groter wordt. Trillingshinder wordt beoordeeld aan de hand van het maximale trillingsniveau en het gemiddeld trillingsniveau. Voor een aantal typen trillingen en verschillende gebouwfuncties staan in de SBR-richtlijn “Meet- en beoordelingsrichtlijnen voor trillingen” grens- en streefwaarden, deel B.
Maatregelen
  • Vermijd cumulatie (stapeling) van omgevingsgeluiden. Zorg dat het gecumuleerde geluidsniveau onder de gezondheidskundige advieswaarde blijft.
  • Wanneer het geluidsniveau op de gevel hoger ligt dan de gezondheidskundige advieswaarde verdient het treffen van bron- en overdrachtsmaatregelen de voorkeur. Dit kan zijn bijvoorbeeld een grotere afstand, het gebruik van geluidsarme apparatuur, geluidsschermen etc. Het treffen van dergelijke maatregelen zal in het algemeen ook een positief effect hebben op de ervaren hinder door trillingen. Kies bij nieuwbouw  voor een zo goed mogelijke fundering of vloerconstructie die de trillingen dempt.
  • Lukt het met bron- en overdrachtsmaatregelen niet om onder de gezondheidskundige advieswaarde te blijven, dan wordt voor geluid een geluidsniveau van maximaal 33 dB als acceptabel binnenmilieu beoordeeld.
  • Elke gevoelige bestemming op een door industrie/ materieel belaste plek beschikt over minimaal één geluidsluwe zijde. Situeer de buitenruimte/tuinen van een gevoelige bestemming aan de meest verkeersluwe kant. Dit geldt ook voor bijvoorbeeld de slaapvertrekken.
  • Kies voor zo trillingsarm mogelijke apparatuur of bijvoorbeeld het trilling geïsoleerd opstellen van de bron.

Elektromagnetische velden (straling)

Hoogspanningslijnen/trafohuisjes

Elektriciteit wordt via hoogspanningslijnen en ondergrondse kabels naar de gebruikers getransporteerd.  Van opwekking, transport tot gebruik van elektriciteit worden elektrische en magnetische velden (EMV) opgewekt. Hoogspanningslijnen, ondergrondse kabels en transformatorhuisjes veroorzaken een elektromagnetisch veld. Deze velden kunnen gezondheidseffecten veroorzaken. Die effecten hangen af van de sterkte van het veld en van hoe lang je in zo’n veld verblijft. Voor bovengrondse hoogspanningslijnen varieert die afstand, afhankelijk van het type hoogspanningslijn en het voltage, gebruikelijk tussen de 50-150 meter aan weerszijde van de lijn (de totale breedte van het magneetveld is dus 2x zo groot). Voor ondergrondse kabels is de zone aanzienlijk smaller (verschilt per type kabel). Voor reguliere kleine transformatorhuisjes in woonwijken is de magneetveldzone gebruikelijk op enkele meters al afgenomen tot onder de 0.4µT jaargemiddeld; bij de meer uitzonderlijke en grotere transformatorhuizen kan de afstand aanzienlijk groter zijn. Meer informatie vind je hier of bij je netbeheerder.

Advieswaarden
  • Wanneer je aan een heel sterk veld wordt blootgesteld, kunnen er elektrische stroompjes in je lichaam ontstaan. Daarom is er een norm afgeleid die ons hiertegen moet beschermen. Deze norm is 100 microtesla. De veldsterktes liggen recht onder een hoogspanningslijn of direct naast een transformatorhuisje ruim onder deze waarde.
  • Uit onderzoek blijkt dat kinderen tot 15 jaar die dichtbij een hoogspanningslijn wonen ongeveer twee keer meer kans hebben om leukemie te krijgen dan andere kinderen. Dat geldt alleen voor kinderen die wonen in een ELF-veld dat sterker is dan 0,4 microtesla. Het is nog niet helemaal zeker dat deze velden echt de oorzaak zijn. Er kunnen andere, nog onbekende oorzaken zijn.
Maatregelen
  • De GGD adviseert 0,4 microtesla uit voorzorg te hanteren. De sterkte van het elektromagnetisch veld is het sterkst direct onder de draden van een hoogspanningslijn. Bereken de afstand waarbinnen de 0,4 microtesla wordt overschreden en bouw hierbinnen geen nieuwe gevoelige bestemmingen.
  • Tegen de muur van een gevoelige bestemming die grenst aan een transformatorruimte kan de sterkte van het magneetveld hoger zijn dan 0,4 microtesla. In de meeste gevallen is de sterkte van het magneetveld op meer dan 4 meter afstand in ieder geval lager dan 0,4 microtesla. Het advies is om geen transformatorhuisjes tegen de gevel van een gevoelige bestemming aan te bouwen. Als je veronderstelt dat het magneetveld inderdaad de (enige) oorzaak is van deze extra leukemiegevallen, dan zouden voor ondergrondse kabels dezelfde overwegingen gelden als voor bovengrondse hoogspanningslijnen. Ook bij de aanleg van ondergrondse kabels wordt daarom geadviseerd rekening te houden met het voorzorgsprincipe.

Windmolens

Geluid windmolens

Het geluid van windmolens kan hinderlijk zijn. De ronddraaiende wieken maken een zoevend geluid. Juist dat typische, zoevende geluid is vervelend. Hoe sneller de wieken draaien, hoe harder het geluid. En hoe harder het geluid, hoe meer hinder je ervan kunt hebben. Hoe hinderlijk je het geluid van windmolens vindt, verschilt van persoon tot persoon.

Advieswaarden
  • De WHO-advieswaarde is 45 decibel Lden gemiddeld over een jaar
    • De afstand waarop de 45 decibel Lden wordt behaald is afhankelijk van onder andere: het merk, de hoogte van de windmolen, overige bebouwing en aanwezigheid van andere geluidsbronnen.
  • Daarnaast veroorzaakt een windmolen laagfrequent geluid (geluid met een frequentie lager dan 100 Herz). De sterkte van laagfrequent geluid van windmolens is vergelijkbaar met dat van andere bronnen zoals verkeer. Hiervoor zijn geen advieswaarden opgesteld.
Maatregelen
  • Zet in op een zo groot mogelijke afstand tussen windturbines en gevoelige bestemmingen.
  • Zorg voor maatregelen aan de bron om zo de overlast te beperken. Hierbij kan gedacht worden aan het inzetten op de best beschikbare geluid reducerende technieken. Denk aan het veranderen van de bladvorm en/of het aanbrengen van structuren op de rotorbladen en het verminderen van het toerental. Wanneer bij de inrichting aan de norm wordt voldaan kunnen deze maatregelen worden ingezet om hinder verder te beperken.
  • Ga piekbelasting van geluid tegen. Verken mogelijkheden om piekbelasting van geluid te verminderen. Bijvoorbeeld door bij bepaalde weersomstandigheden de geluidproductie te verlagen door ander gebruik of stilstand.
  • Vermijd cumulatie (stapeling) van omgevingsgeluiden. Cumulatie kan bijvoorbeeld optreden als windturbines worden geplaatst naast een (drukke) weg of industrie
  • Zichtbaarheid van windturbines kan bijdragen aan ervaren van hinder. Zorg voor een goede landschappelijke inpassing. Er zijn vele visies over inpassing in het landschap. Zet in op goede communicatie met omwonenden en participatie. Houd bij de situering van een windpark rekening met het feit dat mensen die zicht hebben op de windturbine(s) eerder en meer hinder kunnen ervaren.
  • Zet in op meer visuele rust door windturbines synchroon te laten lopen. Dit kan ook een positief effect hebben op hinder doordat waarschuwingslichten bovenop de turbines dan ook een minder onrustige aanblik geven.

Veehouderijen

Luchtkwaliteit veehouderij

Uit onderzoek is bekend dat omwonenden van veehouderijen blootgesteld worden aan verhoogde concentraties van geur, fijn stof, endotoxinen en biologische agentia. Een dergelijke blootstelling kan tot hinder en gezondheidsklachten zoals luchtwegklachten leiden. Bekend is dat wanneer een gevoelige bestemming dichter bij een veehouderij staat, de blootstelling toeneemt.

Advieswaarden
  • Het advies van de GGD is om minimaal 250 meter afstand in acht te nemen tussen een (intensieve) veehouderij en nieuw te realiseren gevoelige bestemmingen.
  • verhoogde kans op longontsteking hebben. Het risico neemt toe naarmate de afstand kleiner is, al is dit nog niet precies te kwantificeren. Het risico is het grootst binnen 500 meter van de geitenhouderij. Geadviseerd wordt om in elk geval niet naar een geitenhouderij toe te bouwen.
  • Het meest recente
  • Voor fijnstof worden de WHO advieswaarden aangehouden:
    • PM10 = 15 µg/m3
    • PM 2,5 = 5 µg/m3
  • Endotoxinen zijn een betere parameter dan fijnstof voor de beoordeling van blootstelling afkomstig van veehouderijen. Endotoxinen kunnen via inademing acute luchtwegklachten en chronische effecten op de luchtwegen (niet allergische astma en COPD) veroorzaken. Via de handreiking endotoxine, is aan de hand van de fijnstofemissie vanuit stallen van varkens en pluimveebedrijven de endotoxine richtafstand te berekenen. Dit is de afstand waarbinnen naar verwachting de gezondheidskundige advieswaarde van endotoxine (30 EU/m3 ) wordt overschreden. Bouw geen nieuwe gevoelige bestemmingen binnen deze richtafstand.
Maatregelen
  • Bouw bij voorkeur geen nieuwe gevoelige bestemmingen binnen 250 meter van veehouderijen. Is dit niet mogelijk, voer een locatie specifieke toetsing uit. Voor pluimvee- en geitenhouderijen geldt een grotere afstand in verband met het verhoogd risico op longontsteking
  • Bouw geen nieuwe gevoelige bestemmingen binnen de endotoxine richtafstand van 30 EU/m3
Geur veehouderijen

Uit onderzoek is bekend dat omwonenden van veehouderijen blootgesteld worden aan verhoogde concentraties van geur, fijn stof, endotoxinen en biologische agentia Deze blootstelling kan tot hinder en gezondheidsklachten leiden. Geur kan leiden tot (ernstige) hinder en daarmee samenhangend klachten als misselijkheid, hoofdpijn, prikkeling van slijmvliezen, irritatie van ogen en neus, en slaapproblemen.

Advieswaarden
  • De GGD vindt dat er onvoldoende onderbouwing is voor het onderscheid tussen concentratiegebied en niet-concentratiegebied..
    • Voorgrondgeurbelasting op de nabijgelegen gevoelige bestemmingen bedraagt maximaal
      • Woonkern 2 OU/m3
      • Buitengebied 5 OU/m3
    • Vanuit gezondheid wordt als maximum percentage geurgehinderden 12% voor een woonkern en 20% voor het buitengebied gehanteerd. Achtergrondgeurbelasting op de nabijgelegen gevoelige bestemmingen bedraagt daarom maximaal (Geelen et al.)
  • Woonkern 5 OU/m3
  • Buitengebied 10 OU/m3
  • Bij bedrijven met dieren zonder (wettelijke) emissiefactor wordt door de GGD een afstandscriterium gehanteerd van minstens 100 meter vanaf de rand van een bedrijf tot de dichtstbijzijnde gevoelige bestemming. Afstanden zouden daarnaast gestaffeld moeten worden op basis van bedrijfsgrootte, stalsysteem en stalmanagement (een voorbeeld is te vinden bij de geurverordening van de gemeente Landerd)
Maatregelen
  • Streef naar een zo laag mogelijk belasting van geur (zowel voorgrond en achtergrond). Bij overschrijding van de gezondheidskundige advieswaarden wordt geadviseerd om met de ondernemer in gesprek te gaan of er naast het voorzien van alle stallen van een luchtwasser, nog andere manieren zijn om de geuremissie terug te dringen. Hierbij wordt bij voorkeur gezocht naar maatregelen die de bron aanpakken. In het rapport “Stalmaatregelen voor het reduceren van geuremissie uit de intensieve veehouderij” van Winkel e.a. worden een aantal te nemen maatregelen benoemd die wellicht hierbij kunnen helpen.
  • Wanneer de achtergrondgeurbelasting boven de gezondheidskundige advieswaarde ligt, wordt geadviseerd om via een gebiedsgerichte aanpak de cumulatieve geurbelasting te reduceren, waarbij ook aandacht is voor bronnen zonder wettelijke emissiefactoren zoals rundvee. Deze dieren dragen immers wel bij aan de geurbelasting in een gebied, maar worden in de berekeningen buiten beschouwing gelaten.

Akkerbouw/kwekerijen

Luchtkwaliteit akkerbouw/kwekerijen

Bij het telen van gewassen/fruit wordt er regelmatig gebruik gemaakt van gewasbeschermingsmiddelen. Deze kunnen mogelijk een effect hebben op de gezondheid van omwonenden.

Advieswaarden
  • De GGD adviseert uit voorzorg om in nieuwe situaties zoveel als mogelijk afstand te houden tussen landbouwgrond waarop bestrijdingsmiddelen worden toegepast en gevoelige bestemmingen.
  • De afstanden kunnen ingevuld worden met teeltvrije zones of spuitvrije zones die een (extra) veiligheidsmarge bieden.
    • minimaal 25 meter tussen een tuinbouwkas waar gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt en gevoelige bestemmingen;
    • minimaal 50 meter tussen open fruitteelt waar gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt en gevoelige bestemmingen;
    • minimaal 50 meter tussen (fruit)boomteelt en gevoelige bestemmingen.
Maatregelen
  • Bouw op afstand van akkerbouw/kwekerijen; neem bovenstaande adviesafstanden hierbij mee.
  • Voor bestaande situaties is het afdwingen van een afstand niet goed mogelijk. Het belangrijkste is hier een goede communicatie tussen teler en bezorgde omwonenden, eventueel gefaciliteerd door organisaties als de Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO) en de Koninklijke Algemene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KAVB) waar de teler lid van is.

Luchtkwaliteit

Blootstelling aan fijnstof (PM2,5-PM10) en andere luchtverontreinigende stoffen kan leiden tot luchtwegklachten, acute klachten van ogen, neus en bovenste luchtwegen, verminderde longfunctie, hart- en vaatziekten en vervroegde sterfte. Voor kinderen, ouderen en mensen die al ziek zijn (denk aan astma en COPD), is het risico groter dan voor gezonde mensen. Verschillende bronnen van luchtverontreiniging (zoals wegverkeer, vliegverkeer en industrie) stoten ook ultra fijn stof uit. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat langdurige blootstelling aan ultrafijnstof een negatieve invloed heeft op de gezondheid, met name op de luchtwegen, hart en bloedvaten en de ontwikkeling en groei van de foetus. Dit komt boven op de effecten van andere componenten van luchtverontreiniging. Er zijn nog geen gezondheidskundige advieswaarden vastgesteld voor ultra fijn stof.

Bekend is dat onder de wettelijke grenswaarden voor o.a. fijnstof wel gezondheidseffecten kunnen optreden. Daarom adviseert de GGD te werken aan verbetering van de luchtkwaliteit, óók als aan de grenswaarden wordt voldaan. De GGD gaat uit van de fijnstofconcentratie zonder zeezoutcorrectie, omdat dit laatste niet gezondheidskundig is onderbouwd.

Verkeer

Bij drukke wegen is een mengsel van heel veel stoffen in verhoogde concentraties aanwezig. De gezondheidseffecten die kunnen optreden zijn niet aan één of enkele stoffen toe te schrijven. Elke verbetering van de luchtkwaliteit levert gezondheidswinst op.

Advieswaarden
  • Afstand houden tot de weg is het belangrijkste advies. Hanteer hierbij de volgende minimale afstanden:
    • Snelweg: ten minste 150 meter (bij voorkeur 300 meter)
    • Provinciale weg: ten minste 50 meter
    • Drukke binnenstedelijke weg (>10.000 mvt/etm): ten minste 25 meter (bij voorkeur 50 meter)
  • Streef daarnaast naar de door de WHO gehanteerde advieswaarden voor PM10 (15 µg/m3), PM2,5 (5 µg/m3), NO2 (10 µg/m3). Voor ultra fijn stof zijn nog geen gezondheidskundige advieswaarden vastgesteld.
Maatregelen
  • ‘afstand houden tot de weg’ is de beste maatregel, aangezien dit minder blootstelling aan het volledige mengsel tot gevolg heeft.
  • Zorg voor minimaal één zijde aan een gebouw die rustig is (luwe zijde) en waar sprake is van zo schoon mogelijke lucht. Uitzicht op groen vergroot het wooncomfort en de leefkwaliteit. Daarnaast kan een groene omgeving het gebied klimaatbestendiger maken (minder hittestress, beperken van wateroverlast)
  • Wanneer een mechanisch ventilatiesysteem aanwezig is, wordt geadviseerd de toevoer aan de luwe zijde te laten plaatsvinden.
  • Bied de mogelijkheid om ramen in elk geval aan de luwe zijde te openen, zodat bewoners (extra) kunnen ventileren.
  • Stimuleer het gebruik van fietsen of wandelen. Door autogebruik te ontmoedigen, wordt niet alleen de blootstelling van omwonenden aan een slechte luchtkwaliteit beperkt maar ook de gezondheid gestimuleerd door extra beweging.

Geur kan zowel een positieve als negatieve beleving veroorzaken. Geuren kunnen (ernstige) hinder en daarmee samenhangend klachten als stress, misselijkheid, hoofdpijn, prikkeling van slijmvliezen, irritatie van ogen en neus, en slaapproblemen veroorzaken. Dit kan het dagelijks leven behoorlijk beïnvloeden, bijvoorbeeld doordat mensen ramen altijd gesloten willen houden of bijvoorbeeld niet graag thuis willen zijn.

Ook wanneer voldaan wordt aan de geurnormen, betekent dit niet automatisch dat niemand hinder ervaart. De beoordeling van geur is subjectief en voor iedereen anders. Mensen met astma, allergieën en overgevoeligheid voor (chemische) geuren, zullen eerder hinder en bijbehorende gezondheidsklachten ervaren door geur dan andere mensen.

Het horen van (te)veel geluid kan tot hinder, stress en slaapverstoring leiden. Hierdoor heb je meer kans op een hoge bloeddruk en hart- en vaatziekten. Ook als je geen last hebt van het lawaai. Het RIVM heeft berekend dat geluid van wegverkeer elk jaar bij ongeveer 750 mensen hart- en vaatziekten veroorzaken. Ongeveer 65 mensen overlijden daar elk jaar aan. Geluidsbelasting kan het gevolg zijn van verschillende bronnen, zowel binnen als buiten, zoals weg-, trein- en vliegverkeer of industrie.

Laagfrequent geluid is geluid dat over grote afstanden hoorbaar is. Het is moeilijk vast te stellen uit welke richting het komt. Voorbeelden van bronnen van laagfrequent geluid zijn: bastonen uit muziek, wasmachines, verwarmingspompen, zwaar vrachtverkeer en vliegtuigen. Laagfrequent geluid kan leiden tot lichamelijke klachten als: hoofdpijn, druk op de borst, zwaar gevoel in het hoofd, slapeloosheid, vermoeidheid, hartkloppingen, irritatie en stress. Het bestaan van laagfrequent geluid kan als aandachtspunt meegenomen worden bij de bouw van een nieuwe gevoelige bestemming.

Naast (laagfrequent) geluid kan de aanwezigheid van verkeer over weg, spoor of industrie ook leiden tot blootstelling aan trillingen. Mensen voelen trillingen tussen de 2 tot circa 80 Hz. Net als geluid kunnen trillingen leiden tot hinder, stress en verstoring van de slaap en/of dagelijkse activiteiten.

Een bodemverontreiniging (grond en grondwater) kan alleen een risico opleveren als je met de stof in contact kan komen. In de meeste gevallen is de blootstelling van mensen aan een bodemverontreiniging zo laag, dat er geen nadelige gevolgen voor de gezondheid verwacht worden. Bij blootstelling aan bodemverontreiniging zijn de aard en mate van verontreiniging en gebruik van de bodem bepalend voor de eventuele gezondheidsrisico’s. Er kunnen wel gezondheidsrisico’s optreden  wanneer de interventiewaarde wordt overschreden. Deze waarde geeft aan bij welke concentratie sprake is van een (dreigende) ernstige vermindering van de functionele eigenschappen van de bodem voor mens, plant of dier. Voor de meeste stoffen geldt dat de interventiewaarde is gebaseerd op ecologische risico’s en niet op risico’s voor de mens (de ecologie is veelal gevoeliger dan de mens, dus als de ecologie beschermd is, is de mens dat ook). Lood vormt hierop een uitzondering.

Bewoners kunnen op verschillende manieren met een bodemverontreiniging in contact komen. De belangrijkste opnameroutes zijn:

  • inslikken van gronddeeltjes,
  • het eten van op verontreinigde bodem geteelde gewassen,
  • het inademen van lucht in de gevoelige bestemming die verontreinigd is doordat vluchtige stoffen vanuit de bodem (grond en grondwater) in het pand uitdampen. Bij uitdamping in de buitenlucht verdunnen de stoffen zich zeer snel en zal in het algemeen geen relevante blootstelling optreden.

Ook asbest kan vor bodmverontreiniging zorgen. Asbest is een stof die kan vrijkomen tijdens het verbouwen of slopen van (oude) gevoelige bestemmingen. De asbestvezels en -brokjeskunnen dan op de bodem terecht komen en wanneer er doorheen gelopen wordt kunnen de vezels in de lucht terecht komen. Het inademen van veel asbestvezels kan leiden tot kanker. Daarom is het verstandig om blootstelling aan asbestvezels in de lucht zoveel mogelijk te beperken.

Advieswaarden
  • Voor gevoelige bodemfuncties (wonen met tuin, moestuin, plaats waar kinderen spelen) kan getoetst worden aan de achtergrondwaarden (waarde zoals die van nature voorkomt in de bodem). Is de concentratie in de bodem lager dan deze waarde, dan zijn er geen maatregelen nodig. Is de concentratie hoger, dan kan getoetst worden aan de tussen- en interventiewaarde volgens de bodemwet- en regelgeving. Bij overschrijding van de interventiewaarden toetsen of er risico is voor de humane gezondheid. Is dit het geval: dan maatregelen nemen. De gezondheidsambitie is dat de bodem in woongebieden ten minste voldoet aan de kwaliteit wonen.
  • Lood heeft al bij een hele kleine hoeveelheid een effect op de ontwikkeling van kinderen. En juist kinderen kunnen de stof tijdens het spelen op vervuilde grond makkelijk binnenkrijgen.

  • Asbest (er komt een update van de GGD richtlijn bodem met daarin specifieke aandacht voor asbest)
Maatregelen
  • Wanneer er sprake is van een bodemverontreiniging kan het zijn dat deze vanuit gezondheidsoogpunt gesaneerd moet worden of dat de bodem voorzien wordt van een schone leeflaag van tenminste 100 cm dik.
  • Zorg voor goede ruimtelijke ordening: realiseer gevoelige bestemmingen zoveel mogelijk op grond met voldoende bodemkwaliteit voor lood. Wanneer er lood in de bodem aanwezig is wordt er geadviseerd om het volgende naar de bewoners te communiceren:
    • Laat kinderen in een zandbak met schoon speelzand spelen. Leg (kunst)gras, tegels of een schone laag grond aan op plekken waar kinderen spelen.
    • Kweek groenten in bakken met schone teeltaarde.
    • Let vooral bij jonge kinderen extra op hygiëne (handen wassen na het buitenspelen).
    • Ga de inloop van grond in huis tegen (schoenen uitdoen, regelmatig stofzuigen of dweilen).
  • Laat bij het aantreffen of vermoeden van asbesthoudend materiaal in de bodem door een gecertificeerd bedrijf een asbestbodemonderzoek uitvoeren. Wanneer er asbest wordt aangetroffen boven de interventiewaarden, dan is het belangrijk dat er een saneringsplan wordt opgesteld of een gecertificeerd asbestsaneringsbedrijf de bodem saneert.
  • Wanneer er sprake is van grondwaterverontreiniging wordt geadviseerd deze te toetsen om duidelijk te krijgen of er bij het gebruik hiervan risico’s zijn voor de mens. Indien dit het geval is, zal een saneringsplan opgesteld moeten worden. Het verbieden van het oppompen van grondwater kan hier een onderdeel van zijn.

Elektromagnetische velden (in de volksmond ‘straling’) is overal om ons heen. Denk aan communicatiesignalen van radio en telefonie, het zichtbare licht, UV-straling, enzovoorts. Er zijn veel verschillende type straling, elk met een ander type (gezondheids)effect. We beschrijven op dit portaal alleen de adviezen over elektromagnetische velden als bijproduct van stroomtransport (hoogspanningslijnen, trafohuisjes, enzovoorts), omdat deze voor vraagstukken over een gezonde inrichting van de leefomgeving het meest relevant is (afstandsadviezen uit voorzorg). Desalniettemin kunnen gezondheidsvragen of zorgen van burgers over straling breder gaan (bijvoorbeeld ook over zendmasten); betrek hiervoor desgewenst ook de informatie en adviezen op GGDleefomgeving.nl.

Het klimaat verandert over de hele wereld. Dit kan overlast van hitte, zware regenval en droge periodes veroorzaken en heeft impact op de leefomgeving en op de gezondheid van de inwoners. Gezondheidsproblemen die direct gerelateerd zijn aan klimaat zijn: hart- en vaataandoeningen, luchtwegaandoeningen en allergie gerelateerde aandoeningen. Door klimaatverandering neemt ook de kans op infectieziekte toe, zoals Lyme, legionella en  westnijlvirus.

Klimaat adaptieve maatregelen kunnen de effecten van klimaatverandering verminderen en de leefomgeving minder kwetsbaar maken voor de klimaatverandering. Groen en water in de leefomgeving hebben een positief effect op het klimaat. Het aanleggen van voorzieningen voor tijdelijke waterberging en groene daken kunnen wateroverlast  en verdroging voorkomen. Naast positieve effecten van water is het ook belangrijk om aandacht te hebben voor de risico’s. De positieve en negatieve effecten van water in de leefomgeving worden meegenomen in de Waterkwaliteitscheck. Meer groen draagt in perioden van extreme hitte bij aan minder hitteoverlast in steden, door onder andere het verkoelende effect en schaduwvorming. Daarnaast wordt water (soms opnieuw) in steden geïntegreerd om het hitte-eilandeffect te reduceren en verkoeling te bewerkstelligen. Is er sprake van een hitte-eiland? De Klimaat-effect-atlas geeft inzicht hierin, aangevuld met klimaatgerelateerde risico’s zoals wateroverlast, droogte en overstromingen.

Naast een positief effect op het klimaat hebben groen en water in de leefomgeving ook een positief effect op gezondheid. Een groene leefomgeving is goed voor: de sociaalemotionele ontwikkeling van kinderen, minder overgewicht bij kinderen en volwassenen, mentale gezondheid en welzijn, hart- en vaatziekten bij oudere volwassenen. Verder zorgt een groene leefomgeving voor: verbeterde luchtkwaliteit, verminderde hittestress, verbeterd functioneren van het immuunsysteem, verminderde chronische mentale stress, stimulatie lichamelijke activiteit, faciliteren positieve sociale contacten.

Biodiversiteit

Naast dat de leefomgeving groen is, is het ook belangrijk om de omgeving biodivers in te richten. Biodiversiteit kan een positief effect hebben op gezondheid. Een biodiverse leefomgeving kan luchtverontreiniging, hitte en geluidsoverlast verminderen door bijvoorbeeld het creëren van schaduwplekken en het afvangen van geluid. Een aandachtspunt bij het inrichten van omgevingen is het voorkomen van blootstelling aan infectieziekten en allergenen, want die veroorzaken juist gezondheidseffecten. Maar een groene en biodiverse omgeving kan ook het herstel van de gezondheid bevorderen door stress te verminderen. Biodiversiteit kan bewegen bevorderen en sociale contacten stimuleren. Bovendien zorgt biodiversiteit ervoor dat de natuur tegen een stootje kan en zich kan aanpassen aan bijvoorbeeld klimaatverandering.

Aandachtspunten
  • Een vuistregel voor de hoeveelheid groen in een wijk is de 3-30-300 regel: 3 bomen te zien vanaf een gevoelige bestemming, wijkniveau is er een bladerdek van 30%, niemand mag meer dan 300 meter van een park of groene ruimte wonen. Belangrijk daarbij is dat bij de keuze van de beplanting rekening gehouden wordt met mogelijke overlast in de vorm van plaagdieren, teken en allergieën. Ga voor een biodiverse plantenkeuze om overlast te beperken.
    • De temperatuur onder bomen is lager door schaduwvorming. Bomen verdampen water en absorberen minder zonlicht dan bijvoorbeeld asfalt. Op een hete zomerdag kan het wel 10 tot 15 graden koeler zijn onder een boom dan in de zon.
  • Nieuwe huizenblokken kunnen zo gebouwd worden dat de wind warmte beter kan afvoeren vanuit binnenplaatsen en straten. Ook is er een verkoelend effect te bereiken door donkere, zonlicht absorberende oppervlakken zoals daken, pleinen of wegen lichter te maken zodat ze meer zonlicht reflecteren. Gevelgroen en groene daken hebben een isolerende werking; ’s zomers werkt een begroeide muur verkoelend en ’s winters beschermen groenblijvende klimplanten een gebouw tegen kou en slagregens.
  • Ga doen! Wacht niet tot alles in detail wetenschappelijk bekend is en leg de lat voor de bewijslast niet te hoog. Er is inmiddels voldoende bewijs om in te zetten op de aanleg van meer en beter biodvers groen in bebouwd gebied. Kijk voor inspiratie op Groen en water – Instrumenten | Gezonde Leefomgeving om groen en water te benutten in een gezonde leefomgeving.
  • Gebruik koppelkansen in het project: versterking biodiversiteit, klimaatadaptatie, gezondheid en duurzaamheid.
  • Maak gebruik van het netwerk en de kennis van Netwerk maak ruimte voor gezondheid.
  • Zet in op goede communicatie met omwonenden en participatie. Om echt van meerwaarde te zijn voor gezond stedelijk leven is het daarom essentieel dat in het ontwerp en bij de inrichting goed wordt aangesloten bij de wensen van bewoners en gebruikers van het gebied.
  • Voor meer informatie en inspiratie kijk ook op: Kennisdossiers – Klimaatadaptatie Provincie Noord-Brabant , de BrOS en bij het thema openbare ruimte.

Test

Zitten er milieu belastende factoren in de omgeving van jouw initiatief? Zet dan hierboven de bijbehorende schuifjes aan voor een passend advies.

De belangrijkste adviezen op een rijtje?
Betrek dit advies bij je project! Betrek dit advies bij je project, initiatief of ruimtelijke ontwikkeling!

Door dit zo vroeg mogelijk te doen kom je later niet voor verrassingen te staan en voorkom je kosten.

Door dit zo vroeg mogelijk te doen, kun je gezondheidskansen makkelijker pakken en kom je later niet voor verrassingen te staan. Heb je vragen over ons advies? Kijk op www.ggdomgevingsadvies.nl/contact.